Een hogere patronale lastenverlaging ingevolge fiscaal voluntariaat: achterpoortje gesloten

Van 

Voor de stelsels van gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing waarbij het bedrag van de lastenverlaging wordt berekend op basis van de ingehouden bedrijfsvoorheffing, komt de bedrijfsvoorheffing ingevolge een fiscaal voluntariaat niet meer in aanmerking.


Samenvatting

  • Voor de lastenverlagingen waarvan de hoogte berekend wordt op basis van de ingehouden bedrijfsvoorheffing komt de bijkomende bedrijfsvoorheffing ingevolge een fiscaal voluntariaat meer in aanmerking vanaf 1 april 2022.
  • Deze uitsluiting geldt niet voor de andere doorstortingsvrijstellingen waarbij de hoogte van de lastenverlaging op een andere wijze wordt berekend, zoals bijvoorbeeld deze voor ploegen-, continu- en nachtarbeid, deze voor werken in onroerende staat en deze voor overuren.
  • Vooralsnog blijft de verplicht in te houden bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging van uitzendkrachten behouden op 11,11 procent. Vooralsnog dus geen verhoging naar 18 procent.

1. Situering

Tijdens de voorbije decennia introduceerde de wetgever talloze patronale lastenverlagingen die gerealiseerd worden doordat de werkgever een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet moet doorstorten aan de fiscus. Het betreffen steeds regelingen waarvan de werknemer zelf niets merkt. Voor de berekening van de personenbelasting van de werknemer handelt de fiscus alsof ze de bedrijfsvoorheffing wel ontving.

Bij een aantal van deze stelsels stemt de hoogte van de lastenverlaging overeen met een percentage van de effectief ingehouden bedrijfsvoorheffing. Dit betreffen meer specifiek de volgende stelsels:

  • de lastenverlaging voor de koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector;
  • de lastenverlaging voor wetenschappelijk onderzoek
  • de lastenverlaging voor betaalde sporters;
  • de lastenverlaging voor investeringen in steunzones;
  • de lastenverlaging voor startende ondernemingen.

Bij de berekening van deze opgesomde lastenverlagingen kwam tot voor kort ook het deel van de bedrijfsvoorheffing ingevolge het zogenaamde ‘fiscaal voluntariaat’ in aanmerking. Het fiscaal voluntariaat betreft het recht van een werknemer om zijn werknemer te verzoeken om bijkomende bedrijfsvoorheffing in te houden, dus bovenop de bedrijfsvoorheffing die verplicht ingehouden wordt. Een stelsel dat frequent wordt benut door werknemers die twee deeltijdse betrekkingen hebben bij twee verschillende werkgevers, alsook door uitzendkrachen. Voor hen ligt de verplicht in te houden bedrijfsvoorheffing immers veelal aanzienlijk lager dan de personenbelasting die zij uiteindelijk verschuldigd zijn.
Aan deze incorporatie van het fiscaal voluntariaat voor de berekening van de hierboven opgesomde lastenverlagingen stelt de wetgever nu paal en perk.

2. Nieuw vanaf 1 april 2022: fiscaal voluntariaat wordt uitgesloten

Volgens de fiscus verhoogden sommige werkgevers het bedrag van de hierboven opgesomde lastenverlagingen artificieel door werknemers ervan te overtuigen om het systeem van het fiscaal voluntariaat te benutten. Het hogere bedrag aan ingehouden bedrijfsvoorheffing resulteert dan immers in een hogere lastenverlaging voor de werkgever. Voor de werknemer zelf was de impact minimaal aangezien er sowieso een verrekening gebeurt bij de eindafrekening van zijn personenbelasting.

Hier steekt de wetgever nu een stokje voor. Voor de vanaf 1 april 2022 betaalde bezoldigingen mag men deze lastenverlagingen slechts berekenen op basis van de bedrijfsvoorheffing die de werkgever verplicht diende in te houden op de bezoldiging. De eventueel bijkomende bedrijfsvoorheffing ingevolge het fiscaal voluntariaat wordt hierbij nu dus uitgesloten.

Voor de goede orde: deze uitsluiting geldt enkel voor de hierboven opgesomde lastenverlagingen. De uitsluiting geldt bijgevolg niet voor o.m. de stelsels van doorstortingsvrijstellingen voor ploegen-, continu- en nachtarbeid, voor werken in onroerende staat en voor overuren. Voor deze lastenverlagingen kan bijkomende bedrijfsvoorheffing ingevolge een fiscaal voluntariaat nog steeds van toegevoegde waarde zijn. Ze verhoogt immers de massa aan beschikbare bedrijfsvoorheffing waarop de lastenverlaging vervolgens kan worden aangerekend. Iets dat van belang kan zijn als de beschikbare bedrijfsvoorheffing louter op basis van hetgeen verplicht ingehouden wordt, te laag is.

3. Bedrijfsvoorheffing voor uitzendkrachten naar 18 procent?

In de officiële toelichting bij de nieuwe wetgeving gaf de federale regering aan te zullen onderzoeken om de verplicht in te houden bedrijfsvoorheffing voor uitzendkrachten - vandaag 11,11 procent - snel op te trekken naar 18 procent, en dit in overleg met de sector.

Vooralsnog is deze verhoging nog geen feit. Voor zover we weten bestaat er ook nog geen ontwerpwetgeving. Vooralsnog blijft de wettelijk verplichte bedrijfsvoorheffing voor uitzendkrachten dus behouden op 11,11 procent van hun belastbare bezoldiging.

 

Bron: Wet van 28 maart 2022 houdende verlaging van lasten op arbeid, B.S. 31/03/2022